top of page

Herstel is niet terug naar dat punt waar het wel oké ging, maar wat dan?


Ineens was er dat moment, op een dag, dat ik besefte dat ik al een poosje niet belachelijk moe meer was. Maar ook dat ik amper meer uitviel tegen mijn kinderen als ze net wat meer weerstand boden dan ik had gehoopt. Dat ik zelfs genoot van een hele dag met ze, om me heen. Dat ik na een langere lunchafspraak met iemand, nog energie overhad. Dat de destructieve vragen aan mezelf zoals: 'hoe zou het zijn geweest als… of: 'waarom lukt me dit nooit…', al best lang stil waren gebleven. Dat ik oprecht kon antwoorden dat het goed met me ging, als iemand ernaar vroeg. Zo’n moment, dat ik even ging uitzoeken of ik wellicht in mijn beste week van mijn cyclus zat, dat ik me zo lekker voelde. Maar nee, die app voorspelde juist de donkere dagen. Dus wat was het dat ik me nu zo goed voelde? Was ik nu echt hersteld? Was ik eindelijk zo ver?

Toen ik inmiddels al ruim negen maanden geleden uitviel met ernstige stress-, angst- en depressieklachten, was het eerste wat ik deed na mijn ziekmelding (hoogstwaarschijnlijk haast onverstaanbaar door het gesnik en langere uithalen), de huisarts bellen. Alsof ik een professional nodig had, die me toestemming gaf om me die dag ziek te melden. Ze gaf me het advies om in ieder geval twee weken tot rust te komen en daarna pas weer na te denken over hoe ik me voelde. Ik was in shock; zo lang? Dat had ik niet nodig, voor die tijd zou ik me wel weer beter voelen. Na die twee weken belde de bedrijfsarts me en tijdens dat telefonische consult viel voor het eerst het woord ‘herstel’. Want dat is waar zo’n arts voor betaald krijgt; jou zo snel mogelijk laten herstellen van deze niet-officieel-bestaande psychische aandoening; de burn-out. Ik voelde paniek opkomen: ik moest snel herstellen. Dus alle zeilen bij, want dit is wat er blijkbaar van me verwacht werd. Er zaten zes klassen (dus zo’n 150 leerlingen) zonder lessen Nederlands. Er waren collega’s die extra uren draaiden door mij. Ik kreeg een mooie kaart van al mijn collega’s en ook een stapel kaarten van mijn co-mentor en van alle mentorleerlingen, waardoor ik me behalve ontroerd ook nog schuldiger voelde dan ik al deed. Dus ik moest snel, razend snel tot rust gaan komen. En je begrijpt wel, snel en tot rust komen zijn twee dingen die niet echt samengaan. Of; die echt niet samen gaan.


In de gesprekken met de haptonoom, de psycholoog, mijn teamleider en de bedrijfsarts in de daaropvolgende weken ging het al snel over mijn herstel, en natuurlijk wilde ik ook dat dit zo snel mogelijk zou gaan. Want, zo redeneerde ik, als ik zo hard mogelijk daarvoor ga, dan zal ik ook sneller weer beter zijn. Maar dat herstel bleef me als een schaduw achtervolgen, en je kunt nooit sneller zijn dan je eigen schaduw, behalve Lucky Luke natuurlijk. Ik moest gaan opmerken wat ik aan het doen was, mijn onrust serieus gaan nemen, het toelaten om echt te gaan loslaten. Want alleen zo zou ik kunnen herstellen. Maar steeds vaker daagde mij de gedachte dat ik nooit meer helemaal zou herstellen. Dat benauwde me, want zou ik het dan nooit meer aankunnen om twee afspraken op een dag te kunnen hebben? Zou ik nooit meer het TL-licht van de HEMA langer dan 5 minuten kunnen verdragen? Maar ik vroeg me ook af of ik nog terug wilde naar die Anne, die dat allemaal genadeloos aankon. Die Anne met de olifantenhuid. Zo begon ik na te denken over wat herstel eigenlijk is. Was het de bedoeling dat ik weer terug kwam tot dat bepaalde punt waarop ik ooit goed functioneerde? Of was het een kwestie van andere keuzes maken, die ervoor zouden gaan zorgen dat mijn leven er anders uit zou komen te zien? Want eerlijk is eerlijk, als ik weer terug zou zijn bij dat punt waar ik het best redde, zou ik uiteindelijk toch weer over de kop gaan. Ik begon stressfactoren in kaart te brengen. Het was een mindmap vol; de lijnen en kleuren gingen alle kanten op en aan een A4’tje had ik niet genoeg. Maar een van de eerste dingen die ik afzwoer, was weer voor de klas staan en terug gaan naar de school waar het allemaal misgelopen was. Het was ook de enige keus die ik op dat moment kón maken om weer iets van zuurstof binnen te krijgen. En dat was de start van het maken van een aantal keuzes, die ervoor zouden gaan zorgen dat ik daadwerkelijk kon werken aan mijn herstel, dat er dus anders uit zou zien dan dat punt waarop alles wel oké leek te zijn.


Ik ging de diepte in, in plaats van de breedte. Op alle mogelijke manieren. Ik ben hardnekkige patronen te lijf gegaan, en dat ging niet zonder horten of stoten, want man, wat kan ik koppig zijn. Ik ben gaan inzien dat die buitenwereld met al haar ontelbare verwachtingen en prikkels, een stuk minder belangrijk hoeft te zijn. En dat de binnenwereld, veel meer aandacht nodig had. Zo ging ik als het ware krachttraining doen, voor mezelf, van binnen uit. En nu, na 9 maanden, zo lang als je nodig hebt om een mens te laten groeien in je buik, zo lang had ik blijkbaar ook nodig om mezelf als nieuw mens te ontwikkelen. Want zo voelde het wel een beetje; als een wedergeboorte van mijn betere versie van mezelf. En natuurlijk was zij er altijd al. Maar nu autonomer, steviger en liefdevoller van binnenuit. Klaar om nieuwe avonturen aan te gaan, en met volle kracht in een buitenwereld te staan.

Opmerkingen


bottom of page