top of page

Ik dacht, alles moet er even uit. Dan kan ik weer door. Maar ik kon niet door.

Ongeveer een half jaar geleden startte ik met heel veel goede moed op een nieuwe school als docent Nederlands. En nog geen anderhalve maand later knalde ik er met net zo’n rotvaart als ik erin vloog, alweer uit. Ik, of all people, zat met burn-out-klachten thuis. Het was niet te ontkennen, mijn hele lichaam schreeuwde dat ik niet meer verder kon. Na een dag lesgeven en een intakegesprek met een nieuwe leerling, stapte ik mijn auto in om naar huis te rijden. En ineens wist ik niets meer. Alsof ik nog nooit een auto had bestuurd. Hoe ik thuis ben gekomen, weet ik niet. Maar ergens onderweg op een parkeerplaats, stroomden de tranen langs mijn wangen en werden ze vergezeld door geschreeuw. Alles moest eruit en dan kon ik weer door. Maar het tegendeel was waar. Ik kon niet door.

Ik kon de weken erop niet stoppen met huilen. Om alles moest ik janken of werd ik boos. Zelfs de ‘nee’ van mijn tweejarige zoontje, kon ik niet meer incasseren. Tot overmaat van ramp kreeg ik griep, een koortslip, eczeem en haaruitval. Ik verloor kilo’s, want ik vergat te eten. Ik bleef mezelf van alles verwijten: hoe kan dit nou, terwijl ik er pas zes weken werkte? Maar natuurlijk was het een opeenstapeling van jaren (en reken die tropenjaren maar driedubbel). En ja, die bijzonder turbulente start op de nieuwe school hielp niet echt mee en bleek de trigger te zijn. Maar niet de oorzaak.

Inmiddels ben ik ruim vier maanden verder. En ik kan af en toe mijn hoofd wat langer boven water houden. Watertrappelend heb ik mijn eerste week van re-integratie erop zitten, op een nieuwe plek. Het heeft even geduurd maar ik ben de schaamte voorbij. De schaamte dat ik thuis zit terwijl ik toch nergens pijn heb en het vaak niet zichtbaar is, dat er iets met me aan de hand is. Ik heb misschien niks fysieks gebroken, zoals een been, maar wel mijn veerkracht. En die veerkracht heeft net als een gebroken been heel veel rust nodig. Helaas staat er geen tijd voor het genezen van gebroken veerkracht en krijg je geen loopgips na een aantal weken, waarna je weer zelf kunt lopen. Het is een bijzonder complexe breuk die veel aandacht nodig heeft.

Het gekke is dat als ik eerder vertelde docent te zijn op een middelbare school, ik altijd de vraag kreeg of ik ze wel aankon. Ik reageerde altijd met de opmerking dat ik hen wel aankon, maar de vraag was of ze mij wel aankonden. Ik ontving ‘terrorklassen’ met open armen en speelde het spel met ze mee. Mijn olifantenhuid kon alles hebben. Tot dat moment, ruim vier maanden geleden, dat die huid brak. Ik kon het spel niet meer meespelen.

En nu, nu mag ik weer langzaam nieuwe laagjes gaan aanbrengen. Ze zijn wezenlijk anders dan die olifantenhuid. Deze laagjes zijn minder dik en transparanter; ik kan naar binnen kijken maar ook naar buiten. Ze verbinden mij met de rest van de wereld. Deze laagjes zijn toekomstbestendig. En ik ben inmiddels ook best dankbaar voor deze periode. Het was ronduit klote, maar wel belachelijk helend. Of ik weer het reguliere onderwijs in ga als docent Nederlands? Nee. Wat ik dan ga doen? Eerst herstellen en dan alle mooie nieuwe kansen eens door die nieuwe laagjes heen laten schijnen.


Comments


bottom of page